Woudrichem.
Hoewel de poort een middeleeuwse indruk maakt, wijzen vele details er op dat het eenvoudige poortgebouwtje, na de verwoesting in het begin van de Tachtigjarige Oorlog, naar het oude model zal zijn hersteld. Het is een vierkant torenvormig bouwwerk met een dak, afgesloten door een topgevel aan beide zijden en met de nok loodrecht op de richting van de poortdoorgang. Op de noordoostelijke hoek is een spietorentje; eenzelfde torentje moet ook op de andere hoek aan de rivierzijde zijn geweest. De toegang naar de bovenruimten vond plaats door een poortje in de doorgang aan de zuidoostzijde (thans dichtgemetseld) langs een rechte stenen steektrap in de muurdikte, die uitmondt in een soort portaaltje in de onderzijde van het overgebleven arkeltorentje.
Waterpoort of Gevangenpoort.
Op die plaats zijn ook een aantal kijkgaten die thans zijn gedicht. In de poortdoorgang is geen hameisleuf. Twee uitsparingen in het tongewelf moeten er voor de bovenzijden van de openstaande deuren in zijn gemaakt. Het dak moet oorspronkelijk een vierzijdig tentdak geweest zijn, maar het kreeg in de achttiende eeuw de hierboven beschreven vorm. In het wachtlokaal boven de doorgang was een stookplaats aan de noordwestelijke zijde. Op de bovenverdieping zijn eiken cachotten, vermoedelijk uit de herbouwtijd. De vensters aan de stadzijde zijn negentiende-eeuws en zij vervangen een kruiskozijn dat er, blijkens een tekening, in 1836 nog was.