Arnhem :
Ooit bezat de vesting Arnhem 4 stadspoorten de Rijnpoort, St. Janspoort, Velperpoort en de Eusebiuspoort Of Sabelpoort, dit is de enige die overgebleven is. Oorspronkelijk maakte de poort deel uit van een kleine burcht. De burcht had een voorpoort met ophaalbrug, gekanteelde torens, hoge muren met schietgaten en genoeg ruimte voor het huisvesten van een legermacht. Tevens heeft onder de binnenpoort gelegen ‘kaalkelder’ als gevangenis dienst gedaan. De poort wordt het eerst in 1357 vermeld. In 1440 werd een toren afgebroken en werd de poort opnieuw versterkt. In 1447 werd op de poort een woning, versierd met 24 vergulde pinakels, gebouwd, waarmee het gebouw twee verdiepingen kreeg. In het begin van de zestiende eeuw in 1619, werd een bolwerk bijgebouwd, de poort wordt daarbij onderdeel van een rondeel, het ‘Galgenbolwerk’ en bestond uit een buitenpoort (de voorpoort met ophaalbrug) en de binnenpoort, de huidige Sabelspoort, het bolwerk werd gesloopt in 1818.
Sabelpoort :
De doorgang aan de stadzijde werd in 1625 verbreed. In 1647 werd de poort nogmaals verbouwd. Het is een bakstenen gebouw op een vierkant grondvlak, aan de buitenzijde geflankeerd door ronde torens met vernieuwde kantelen. De valheksleuf bevindt zich in de spitsboog aan de rivierzijde. Daarachter waren de deuren. In de muren aan de zuidelijke doorgangszijde zijn nog goed de langgerekte groeven te zien van het houten valhek. De poortdoorgang is aan de stadzijde overkluisd door een tongewelf en aan de rivierzijde door een ribloos kruisgewelf; dit in verband met de draairuimte voor de deuren. Een stenen trap leidt van onder de poort naar het wachtlokaal. In de torens zijn met koepelgewelven overdekte torenkamers. De poort werd na oorlogsschade gerestaureerd met op de verdieping kloosterkozijen, waaronder kanongaten. Deze vorm zal historisch niet juist zijn. In 1951 is op de belachelijke locatie vlak naast de poort het ‘Huis der Provincie’ gebouwd.